Tweede Kamerverkiezingen 2021: Analyse
Onze analyse van de verkiezingen van 2021
Als we naar de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen van 2021 kijken dan vallen drie zaken op: de winst van de liberale parijen D66 en VVD; tegelijkertijd de winst van het ‘radicaal rechts’ van PVV, FvD, en JA21; en het verlies van de linkse partijen PvdA, SP, en GroenLinks.
De oorzaak hiervan kan voor een groot deel gevonden worden in de effecten van de coronacrisis op de politiek en de campagne. Uit onze analyse van aandacht voor issues blijkt dat tot vlak voor de verkiezingen de coronacrisis zelf en de gevolgen ervan voor de economie en zorg de agenda domineren. VVD is blijkens onze respondenten duidelijk issue-eigenaar van zowel de bestrijding van de pandemie als het bedrijfsleven, en kan hierdoor sterk profiteren van de premiersbonus.
Hierin kan ook een verklaring gevonden worden voor het verlies van de linkse partijen: vergeleken met eerdere jaren was er in deze campagne relatief weinig politiek conflict. Vooraf had men kunnen verwachten dat de toeslagenaffaire een groot issue zou worden, met voornamelijk negatieve gevolgen voor de VVD, maar het is de andere partijen niet gelukt om de VVD hierop effectief aan te vallen, wellicht ook deels omdat andere partijen zelf ook betrokken waren bij de affaire. Ook op het vlak van de coronamaatregelen of het eerdere zorgbeleid waardoor Nederland minder goed leek voorbereid op de crisis dan bijvoorbeeld Duitsland is het de oppositie niet gelukt om een vuist te maken tegen de VVD.
In zekere zin leek SP aan het begin van de campagne sterke kaarten te hebben, met een duidelijk profiel op zowel zorg als sociale zekerheid, zonder zelf verantwoordelijkheid te hebben gedragen voor die thema’s. Ook de leider van de SP wordt door onze respondent het meest positief beoordeeld. Het is echter niet gelukt deze kaarten uit te spelen omdat VVD op geen enkel moment gedwongen werd om het conflict aan te gaan. Dit komt deels omdat het versnipperde links geen duidelijk gedeeld programma neer kon zetten, en deels omdat de campagne beheerst werd door een consensus over het primaire probleem (corona) en de primaire oplossingen (lockdown, vaccinatie, en steun). Hierdoor kwam er geen echte politieke strijd tussen een liberale en sociaaldemocratische visie op de problemen in het verleden (toeslagenaffaire, corona) en hoe Nederland nu sterk uit de crisis kan komen.
Een ander gevolg van deze haast gedepolitiseerde campagne was een afkalvende aandacht van het electoraat. Waar het mediagebruik van kiezers in de eerste weken nog toenam, zakte dat vanaf begin maart in. Kennelijk waren kiezers relatief snel uitgekeken op deze campagne, waardoor het ook moeilijker werd om in de laatste weken nog een omslag te bereiken.
Als we naar het midden kijken, dan is het opvallend dat naast VVD ook D66 kon winnen, terwijl CDA juist behoorlijk sterk achteruit ging. Hiervoor zijn twee oorzaken aan te wijzen. Ten eerste slaagde D66 erin om zich als een progressiever altenatief voor de VVD neer te zetten, waardoor het zowel (centrum)rechtse als linkse kiezers kon aantrekken. Deze winst is eigenlijk geheel tijdens de campagne geboekt, zoals blijkt uit onze analyse van de verschuivingen van stemvoorkeur tussen 2017, het begin van de campagne, en de uiteindelijke stem.
Ten tweede was er het verschil tussen de lijsttrekkers. Waar Hoekstra vanaf het begin kritiek kreeg vanwege onhandige uitspraken en slechte dossierkennis, kwam Kaag juist heel positief voor het voetlicht. Dat zien we ook duidelijk terug in de leidserschapsevaluaties van kiezers: Hoekstra wordt aan het begin van de campagne positiever beoordeeld op integriteit, sympathie en weten wat er leeft in de samenleving dan aan het einde van de campagne, terwijl we bij Kaag juist de tegenovergestelde trend zien.
Dan blijft over de opkomst van radicaal rechts, vooral de winst van FvD na de eerdere problemen in die partij en de afsplitsing van JA21. Alhoewel deze partij relatief oververtegenwoordig is in de media op basis van hun zetelaantal, blijven zowel FvD als PVV in onze analyse van zichtbarheid van partijen toch ruim achter op de coalitiepartijen VVD, CDA en D66. Ook de thema’s waar PVV en FvD het traditioneel goed op doen (immigratie en de EU) komen nauwelijks aan bod. Ten slotte wordt Baudet als leider zeer slecht geëvalueerd, is de gemiddelde kiezer het grotendeels oneens met zijn standpunten, en worden ook zijn media-optredens heel slecht gewaardeerd.
De oplossing van dit raadsel zit er vermoedelijk in dat hij zich niet richt op de ‘gemiddelde’ kiezer, die relatief mainstream politiek nieuws volgt en nog relatief veel vertrouwen in de democratie, rechtstaat en wetenschap heeft. We zien dat juist op social media, waar partijen zich kunnen richten op hun specifieke electoraat in plaats van op de gemiddelde kiezer, FvD en in mindere mate PVV het juist heel goed doet. Ook deelt FvD bijna als enige partij niet in de algemene consensus van de gedepolitiseerde campagne, maar zijn zij juist tegen de huidige coronamaatregelen en twijfelen ze aan de wetenschap achter corona en de vaccinaties. Hierdoor is het ze toch gelukt electoraal succes te boeken, ondanks de ogenschijnlijk slechte uitgangspositie.
Lees hieronder onze uitgebreide rapportage.
Verschuivingen in de Publieke Opinie
De stoelendans op links
De figuur hierboven laat zien hoe kiezers zijn verschoven tussen de verleden verkiezingen (onder), het begin van de campagne (midden), en de stem in 2021 (boven). Hierbij is ingezoomd op een selectie van linkse partijen (inclusief D66), en kiezers die niet zijn gewisseld zijn weggelaten. Wat hier goed te zien is dat D66 relatief veel winst heeft behaald ten koste van de linkse partijen, en dat die winst vooral tijdens de campagne is behaald. Veel groenlinks stemmers die bij D66 zijn uitgekomen hebben die beslissing pas tijdens de campagne gemaakt. Veel D66 stemmers die voorafgaand aan de campagne zijn gaan twijfelen zijn uiteindelijk weer bij D66 terecht gekomen. Verder zijn er vooral veel uitwisselingen tussen de verschillende linkse partijen, maar zonder grote netto verschuivingen.
Verschuivingen op rechts
Ook op rechts (met wederom ook D66 meegenomen) zijn een aantal beweingen duidelijk zichtbaar. D66 wint kiezers van VVD, en deze winst komt weer pas tijdens de campagne: Deze kiezers dachten aan het begin van de campagne nog VVD te gaan stemmen, terwijl veel D66 kiezers juist waren gaan twijfelen. Uiteindelijk zijn deze groepen tijdens de campagne toch bij D66 uitgekomen.
Alhoewel VVD dus kiezers verliest aan D66, winnen ze er nog meer van CDA, zovel voorafgaand als tijdens de campagne. Ook duidelijk is dat FvD na de perikelen rond de appjes en de afsplitsing van JA21 veel kiezers zijn gaan twijfelen, die uiteindelijk vooral bij de PVV zijn uitgekomen. Tegelijkertijd zijn veel PVV stemmers juist naar FvD gewisseld.
[Download data: Verschuivingen in stemvoorkeur]
Institutioneel Vertrouwen
[Download data: Institutioneel vertrouwen]
Bovenstaande figuur geeft de verschuiving in institutioneel vertrouwen weer. Alhoewel hier geen grote verschuivingen in te verwachten waren, valt het toch op dat vertrouwen in de meeste politieke instituties (licht) is toegenomen. Vertrouwen in banken en in mindere mate grote bedrijven en individuele politici is juist iets afgenomen.
[Download data: Politiek vertrouwen]
Bij de stellingen over politiek vertrouwen zijn de verschuivingen nog kleiner. Alleen het gevoel dat politici teveel beloven is iets toegenomen, terwijl het gevoel goed vertegenwoordigd te zijn juist is afgenomen.
Leiderschap
[Download data: Leiderschapsevaluaties]
Bovenstaand figuur geeft aan hoe de verschillende lijsttrekkers als leider worden geevalueerd. Wellicht opvallende eerste is Marijnissen, gevolgd door Rutte en Kaag Opvallend genoeg scoort Rutte het beste op daadkracht, maar hebben mensen twijfel of hij zijn beloftes wel nakomt (een twijfel die ook bij Klaver sterk leeft).
Ook Wilders wordt als daadkrachtig gezien, en men denkt vooral dat hij goed weet wat er leeft, maar hij wordt niet integer of sympathiek gevonden. Hij scoort wel oever de hele linie ruim beter dan zijn directe concurrent Baudet.
De lijsttrekkers van nieuwe partijen scoren gemiddeld niet heel hoog, mogelijk door onbekendheid. Vooral Simons scoort zeer slecht op leiderschap.
[Download data: Verschuiving in leiderschapsevaluaties]
Bovenstaande figuren geven aan hoe tijdens de campagne leiderschapsevaluaties zijn verschoven. Omdat niet aan het begin van de campagne duidelijk was welke partijen in de kamer zouden komen, zijn in de eerste enquete alleen de lijsttrekkers meegenomen van partijen met zetels in de vorige Tweede Kamer. Ook zijn vooraf alleen de eigenschappen integriteit (rood), sympathie (groen) en ‘weet wat er leeft’ (blauw) gevraagd.
Bij veel leiders is de verschuiving tijdens de campagne beperkt tot minder dan een half “rapportpunt”. Grote stijgers zijn de vrouwelijke lijsttrekkers Ouwehand, Kaag, en Marijnissen. Ook voor Wilders’ beoordeling als leider was de campagne positief, alhoewel hij (evenals Ouwehand) nog steeds relatief laag scoort.
Rutte’s leiederschap heeft geen baat gehad bijde campagne, evenals Klaver en Ploemen heeft men vooral weinig vertrouwen dat zij weten wat er leeft. Grote verliezer is echter Hoekstra, die op alle eigenschappen een forse veer moet laten.
De campagne in de media
Zichtbaarheid van de partijen en lijsttrekkers
[Download data: Zichtbaarheid]
Bovenstaande grafieken geven de zichtbaarheid van de meest zichtbare partijen weer, uitgedrukt als het percentage van politieke artikelen waarbinnen de partij aanwezig was of genoemd werd. VVD domineert hier duidelijk, gevolgd door coalitiepartijen CDA en D66. Wat ook opvalt is dat naarmate de verkiezingen dichterbij komen de kleinere partijen aan zichtbaarheid winnen, omdat er meer nieuws is waar verschillende partijen genoemd worden.
Vooral de partijen PVV en FvD lijken hier sterk van te profiteren, vooral op TV doen zij het relatief goed, ook al moeten ze hier ook de coalitiepartijen voor laten gaan. Verder is de rangorde aan het eind van de campagne niet wezenlijk anders dan aan het begin.
Zichtbaarheid lijsttrekkers op social media
[Download data: Social media]
Erratum (2021-06-03): In een eerdere versie van dit rapport stond dat bovenstaande gegevens ook de officiele accounts van de partijen bevatte. Dit is niet correct, het gaat uitsluitend om de accounts van de lijsttrekkers, waarbij voor Mark Rutte het officiele account (@minpres) is gebruikt. Deze beschrijving is hieronder aangepast.
Bovenstaande figuren geven de activity en engagement van de lijsttrekkers op sociale media (Twitter, Instagram en Facebook), waarbij activity het aantal eigen posts van de lijsttrekker zijn, en engagement de hoeveelheid share, likes, en mentions. Hierbij zijn alleen de partijen meegenomen die in de top-5 van ofwel activity of engagement staan.
Wat we hier zien is dat de aandacht totaal anders is dan op traditionele media. Alhoewel alle lijsttrekkers aandacht besteden aan sociale media, zijn Baudet (FvD) en de nieuwe lijsttrekkers Caroline van der Plas (BBB) en Sylvana Simons (BIJ1) veel actiever. Omdat Rutte (VVD) zijn persoonlijke accounts amper heeft gebruikt, hebben we hiervoor de officiële account van de premier gebruikt (i.e. @minpres op Twitter). Naarmate de verkiezingen dichterbij komen zien we wel dat deze (niet-politieke) account steeds minder gebruikt wordt.
Op engagement zien we vooral dat de inspanningen van Simons en Van der Plas wellicht niet het gewenste effect hebben gehad: Baudet en vooral Wilders zijn veel succesvoller in het aanzetten van hun volgers tot interactie met hun posts en accounts in de vorm van likes, shares, comments en mentions.
Mediagebruik van kiezers
[Download data: Mediagebruik van kiezers]
Uit eerdere analyse bleek dat kiezers vooral TV gebruiken om politieke informatie te verkrijgen, vooral kiezers boven de 35. Hoogopgeleide kiezers gebruiken daarnaast veel kranten, en hoogopgeleidere jongeren ook veel online nieuws.
Wat we zien is dat tijdens de campagne in eerste instantie de hoeveelheid nieuws die wordt gevolgd toeneemt. De laatste weken gaat het echter juist omlaag: kennelijk treedt er een zekere campagnemoeheid op.
Zichtbaarheid volgens de kiezers
[Download data: Zijn kandidaten opgevallen]
Bovenstaande figuur laat aan de linkerkant zien in hoeverre de verschillende partijen (en hun lijsttrekkers) de kiezer zijn opgevallen in de media. Wat hierin opvalt is dat naast VVD ook PVV en FvD sterk opvallen, meer dan je zou verwachten op basis van hun zichtbaarheid in de media. Daarnaast valt op dat waar VVD en CDA in de laatste periode minder opvallen dan daarvoor, D66 juist steeds meer in het oog springt.
Van de partijen die op zijn gevallen is de kiezer vervolgens gevraagd of dat op een positieve of negatieve manier was. Hier valt direct op dat FvD en Denk extreem slecht scoren, en ook PVV en GroenLinks niet positief in het oog springen. CDA gaat over tijd steeds slechter scoren, terwijl D66 vooral in de laatste periode erg goed scoort. Ook SP en CU komen positief over op de kiezer.
Issues
[Download data: Aandacht voor issues]
De grafiek hierboven geeft de aandacht voor de belangrijkste thema’s in het politieke nieuws weer. Het mag niet verbazen dat corona de agenda domineert, met daaran gekoppeld de thema’s zorg (vooral op TV) en (de gevolgen voor) het bedrijfsleven en het onderwijs.
Wat ook opvalt is dat er naar het eind van de campagne wel iets meer aandacht komt voor andere thema’s zoals sociale zekerheid, het klimaat, en integratie, maar die thema’s blijven veel minder belangrijk dan corona en de direct daaraan gerelateerde thema’s.
Issue ownership
[Download data: Issue ownership]
De tabel hierboven laats zien in hoeverre de verchillende issues worden geassocieerd met de politieke partijen. De theorie van ‘issue ownership’ zegt dat als een partij eigenaar is van een issue, deze partij kan profiteren van nieuws over het issue. Als mensen bijvoorbeeld veel nieuws over klimaatverandering krijgen, zullen zij dat onderwerp belangrijk vinden, en geneigd zijn te stemmen op een partij met een goede reputatie op dit thema, zoals GroenLinks.
In de tabel zien we dat SP en PvdA allebei geassocieerd wroden met de klassieke linkse thema’s sociale zekerheid en werk en inkomen, en SP profileert zich daarnaast op gezondheidszorg. GroenLinks wordt veel minder met deze thema’s geassocieerd, en wordt vooral gezien als de klimaatpartij. D66 heeft het minst uitgesproken profiel, met een matige associate met zowel onderwijs als de EU. De ChristenUnie lijkt het thema van Normen en Waarden grotendeels te hebben overgenomen van het CDA, die sterker geassocieerd wordt met het meer klassiek rechtse thema van overheidsuitgaven en belasting. VVD heeft nog steeds een sterke associatie met zowel financien als ondernemingsklimaat, maar wordt vooral heel sterk met het coronabeleid geassocieerd.
Dan blijven over de PVV en FvD, die vooral met integratie worden geassocieerd, en in mindere mate met vrijheid en de EU.
Als kiezers een partij associeerden met een onderwerp hebben we vervolgens gevraagd of ze het hierop ook eens zijn met de partij. Dit is hierboven als rapportcijfer weergegeven, waarbij alleen cellen met een associatie van minimaal 10% worden weergegevn.
Wat we hier zien is dat kiezers het zeer sterk eens zijn met de SP op het gebied van gezondheidszorg, terwijl de PVDD en FvD slecht scoren op hun thema’s. De meeste andere partijen scoren voldoende tot ruim voldoende op hun eigen themas.
Opvallend genoeg is met het met de VVD eigenlijk alleen eens op coronabeleid: hun meer ‘rechtse’ thema’s leiden tot meer verdeeldheid, net als het thema EU voor D66. Ook opvallend is dat GroenLinks relatief slecht scoort op klimaatbeleid.